We komen uit school, kind voorop en kind achterop. Zo’n mooi plaatje, zo knus en gezellig.
Maar mijn oren zitten dicht. Al een paar dagen. Ik kan slikken wat ik wil, maar meteen zijn ze weer dicht. Dus loop ik de hele dag te: ‘Huh wateeehh?’ of: ‘ Sorry, kun je het nog een keer herhalen, m’n oren zitten dicht’.
Terwijl we door het bos fietsen, zijn we lekker stil, lekker, zo rustig. En dan fietsen we langs de grote weg, waar auto’s langsrazen. En dan begint mijn dochter te praten. Ik wil het graag horen. Ze vertelt niet veel over school, althans, de momenten waarop ze daarvoor de rust vindt bij ons thuis, zijn spaarzaam (dan graaft de hond spontaan een metersdiep gat in de tuin of heeft broerlief een aardappelschilmesje gevonden en versiert hij mijn laptop met prachtige kunstige krasjes). Dus ik wil heel graag luisteren.
Waarom zet ik de fiets eigenlijk niet even stil langs de kant van de weg? Dan kan ik haar vertellen dat we een rustig plekje opzoeken en ik eens mijn neus dicht zal doen, flink mijn adem naar mijn oren zal toedrukken zodat mijn oren weer openklappen en ik haar verhaal goed kan horen. Maar, zegt die andere stem in mijn hoofd, we moeten boterhammen eten, want straks is er sport, waar we naartoe moeten. De stem van de time manager, want daar was ik vroeger als kind nooit zo goed in: op tijd komen. Dus… moet ik dat nu heul goed doen.
Terwijl alle stemmen me in mijn hoofd om de beurt toespreken, vervolgt mijn dochter haar verhaal.
Als ze merkt dat ik niet reageer, wordt ze woest. ‘Mahaaamm, je luistert helemaal niet!’ Ik probeer de stemmen in mijn hoofd te pauzeren, toe te spreken en tegen ze te zeggen: ik ben een goede moeder, ik kan dit wel, ik weet hoe ik dit moet doen. Maar ik word zo boos op ze, op al die stemmen, dat ik naar mijn dochter snauw: ‘ Je weet toch dat m’n oren dichtzitten, ik kan je niet horen en zeker niet hier bij die drukke weg!’. Mijn dochter schrikt en wordt boos, ze trekt aan mijn vest en drukt haar vuisten in mijn rug.
Ik stop en stap af.
En ik zeg tegen haar: ‘Ik moet even m’n oren openklappen’. M’n dochter gilt: ‘ Nee!’ Ik hoor de stem van de orthopedagoog in mijn hoofd: ‘Te vroeg, je moet haar eerst meer helpen kalmeren, voor je contact kunt maken, voor je kunt herstellen’. Ik houd mijn adem in en draai mijn schouders naar achteren. En zeg een tijdje niets.
Dan snuit mijn dochter haar neus. Maar zonder zakdoek. Dat doet ze als ze boos is. Gewoon snuiten zonder zakdoek. ‘Ach lieverd, kom maar,’ en ik veeg al het snot weg. En dan doe ik hetzelfde als mijn dochter doet, want daar heb ik meer dan genoeg snot voor, en zij en haar broertje lachen keihard. ‘Zo gaan mijn oren weer open, zeg ik dan tegen haar, hartstikke handig, als ik dichtgeklapte oren heb.’ Ze klemt haar armen om mijn nek. En broerlief ook. Zelfs met dichtgeklapte oren kan ik zóveel van hen leren.
Annalotte is orthopedagoog en moeder van 2 vrolijke, energieke en knuffelgrage kinderen van 5 en 3. Ze schrijft met plezier over haar ervaringen in het ouderschap in combinatie met haar werk als orthopedagoog bij Mevrouw Maan.