Door: Anna van den Breemer, de Volkskrant 4 augustus 2020
Anna van den Breemer benaderde Mevrouw Maan met de vraag: Hoe leg je een kind uit dat bepaald gedrag ongewenst is?
‘Hallo’, zei mijn 4-jarige dochter toen de buurvrouw langsliep. Die beleefde groet werd vrij snel verpest door de opmerking: ‘Zij heeft écht dikke billen.’ Eerder die week was een willekeurige voorbijganger al gewezen op zijn ‘gekke kale hoofd’. Feitelijke gezien klopten deze observaties, maar beschaafd was het allerminst. Hoe leg je een kind uit dat dit gedrag ongewenst is?
‘Als een kind onbedoeld brutaal is, ontstaat er vaak spanning bij de ouder. Die denkt: wat vinden anderen van mijn kind?’, zegt orthopedagoog Annalotte Ossen van praktijk Mevrouw Maan. Hierdoor reageren vaders en moeders vaak primair en gestrest. ‘We weten uit onderzoek dat kinderen ontspannen moeten zijn om iets nieuws te leren. Als ze schrikken doordat de ouder heftig reageert, dan zullen ze niet ontvankelijk zijn voor de boodschap die de opvoeder eigenlijk wil meegeven: dat zo’n opmerking misschien kwetsend kan zijn voor anderen.’
Terwijl die uitleg cruciaal is. ‘Als ik vroeger iets over dikke billen gezegd zou hebben, dan verhief mijn moeder haar stem: ben je helemaal betoeterd? Dat zeg je niet!’, aldus Ossen. ‘Ik begreep als kind niet waarom het niet mocht, want het wás toch gewoon zo?’ Een kind maakt zo’n observatie nooit om iemand bewust te kwetsen, het is gewoon een eerlijke constatering.
Moet je het daarom toelaten? Nee, vindt etiquettedeskundige Beatrijs Ritsema. Volgens haar mag er in de opvoeding wel wat meer aandacht komen voor goede manieren. ‘Ouders en pedagogen vinden al snel dat de kinderziel wordt onderdrukt. Dat de eerlijkheid van een kind vrij baan moet krijgen. Maar onder volwassenen is dat toch ook niet zo? We zeggen niet tegen elkaar: wat heb jij een vreemde kale kop. Omdat het niet gepast is. Kinderen zijn niet heel anders dan volwassenen: neem ze serieus en leer ze de juiste omgangsvormen.’ Dus zeg ook niet thuis dat de buurvrouw dikke billen heeft.
‘Je zegt eerst sorry tegen de persoon die zich binnen gehoorafstand bevindt: ‘Mijn kind is nog jong en zegt van alles’’, adviseert Ritsema. Het gesprekje waarin je toelicht waarom zoiets onwenselijk is, doe je volgens Ritsema privé. Dus niet op het moment zelf waar andere mensen bij zijn. ‘Je hoeft niet boos te worden, want het is geen kwade opzet. Je kunt op een rustige manier uitleggen dat ze nooit over anderen mogen praten in hun bijzijn en zéker niet over het uiterlijk, want dat vinden mensen niet leuk. Het is net als met wijzen en schelden, dat mag gewoon niet.’
Orthopedagoog Ossen vindt ingrijpen niet altijd nodig. ‘Je moet op zoek naar de balans tussen eerlijkheid en sociaal wenselijk gedrag. Zegt een kind iets over ‘dik’ zijn, dan ligt het extra gevoelig omdat hier een maatschappelijk oordeel in zit. Maar opmerkingen over een rolstoel of een ander uiterlijk kenmerk kunnen soms ook leiden tot een mooi gesprek.’ Zo reageerde een vrouw in een nikab zelf een keer geduldig op de vraag ‘waarom draag jij dat?’
Volgens Ossen is excuses aanbieden niet nodig. ‘Een eerlijk kind is nooit schuldig. Heb je het gevoel dat je kind iemand gekwetst heeft, dan kun je wel vragen of die ander dat niet erg vindt.’ Zo zie je: in opvoedland heb je verschillende smaken.
Een beetje humor is nooit verkeerd. ‘We zijn best serieus met opvoeding bezig’, zegt Ossen. ‘Je kunt de druk weghalen door iets te zeggen in de trant van: ‘Zit jij naar alle billen te kijken? Hoeveel billen hebben we? Hoe ziet jouw bil eruit?’
Nu is mijn buurvrouw (terecht) trots op haar pronte derrière, dus na een brede lach gingen we ieder onze weg. Tot de volgende hoek. ‘Wat veel haren!’, riep mijn dochter. Gelukkig wees ze naar een hond.