We zitten aan tafel…mijn peuterdochter en ik. Met volle focus probeert zij de stukjes boterham en kipfilet aan haar vork te prikken. Ze laat zich door niets en niemand afleiden. Maar de stukjes werken niet echt mee en gehoorzamen niet aan haar vork. Dan valt er een stukje op de grond. Mijn peuterdochter loopt rood aan, ze knijpt haar ogen samen en wordt woest. Ze roept naar mij: “jij moet de boterham oprapen!” Ik raak geïrriteerd, tel daarom in gedachten tot tien en ik bedenk wat mijn reactie zou zijn als ik direct en snel zou reageren… Dan zou mijn reactie zijn: “Ja daag… !” “Raap het lekker zelf op!” Inmiddels weet ik dat haar boosheid dan alleen maar erger wordt en we in een strijd terecht komen. En wie staat er dan uiteindelijk de boterhammen van de vloer te bikken? That’s me.. Dus ik neem rustig een hap van mijn boterham, kauw aandachtig en neem een slok thee. Dan zeg ik tegen haar: “Lukt het niet met prikken?” “Nee!!” roept zij woest. “En ik moet de boterham oprapen?” “Ja!” roept zij, al iets minder woest. Ik neem nog een hap, een slok thee en geef mijn dochter een aai over haar bol. Ze glijdt van haar stoel, pakt het stukje boterham en het plakje kipfilet. Er kleven wat hondenharen aan inmiddels… Maar ach, wat kan ons dat schelen, we eten lekker verder.